Marktwaarde

 

Zoals we reeds hebben vermeld, verkocht de kunstenaar zijn werk tijdens zijn leven aan relatief hoge prijzen. Melsens vraagprijzen in kunstsalons lieten aan de gemiddelde burger niet toe een belangrijk werk van hem aan te schaffen: reeds in 1907, de kunstenaar is 37 jaar oud, verkoopt hij een relatief groot werk voor het jaarsalaris van een directiesecretaris (800 frank). 

Toch schijnt Melsen steeds vlot kopers te hebben gevonden voor zijn pittig oeuvre: reeds in 1921, op 50-jarige leeftijd, verklaart de kunstenaar aan collega-kunstliefhebber Jacques Wappers, conservator van het KMSKA, dat hij in totaal reeds meer dan 200 schilderijen zou hebben verkocht(2). Dit komt neer op een gemiddelde van bijna één schilderij per maand. 

Reeds tijdens zijn leven kwam Melsens werk in veiling, meestal na het overlijden van een verzamelaar die Melsens werk oorspronkelijk in een kunstsalon had gekocht, rechtstreeks van de kunstenaar. Soms werd het werk in veiling dan door de kunstenaar teruggekocht; het gebeurde dat Melsen er zelfs niet voor terugschrok om tijdens de veiling recht te staan en het publiek luidop zijn aankoopintentie te laten kennen, mogelijk om het aan een voordelige prijs te kunnen binnenhalen(3) maar ook om aan de relatief grote vraag te kunnen voldoen. Zo kocht Melsen onder meer zijn eigen werk terug in de veilingen van de verzamelingen Yves Lamberty (1920 en 1929), Zinjé (1926) in de Galerie Georges Giroux te Brussel en van de verzameling August de Boeck (1938) te Asse.
De teruggekochte werken stelde hij dan opnieuw tentoon, ter verkoop, nadat hij het doek soms had bijgeschilderd, uiteraard in de stijl van zijn meest recente periode. Melsen zal op dat moment het doek dan ook een nieuwe signatuur geven, alhoewel hij de originele datering respecteert en handhaaft. De combinatie van twee periodes in hetzelfde werk is daardoor voor een geoefend oog tamelijk snel herkenbaar. 

Na Melsens overlijden bleef er bijna jaarlijks werk van de kunstenaar op de kunstmarkt komen. De behaalde veilingresultaten bleven gewoonlijk relatief stabiel, alhoewel in de jaren 1950 en ‘60 avant-garde en niet-figuratieve kunst duidelijk meer in trek waren. 

Doorheen de jaren is het type bewonderaar van Melsens werk sterk veranderd. Tijdens het leven van de kunstenaar werd zijn werk vooral aangekocht door Brusselaars of grote kunstverzamelaars van elders die salons van Belgische kunst bezochten in België of in het buitenland. Na het overlijden van de kunstenaar kon men echter vaststellen dat de nieuwe kopers meestal raakpunten schenen te hebben met de streek waar de kunstenaar zijn oeuvre had uitgebouwd. De jongste tijden schijnt deze regionaliseringsbeweging te veranderen samen met het inzicht dat dit werk wel volksgebonden maar zeker geen folklore is. Men ziet heden in dat dit oeuvre inderdaad uniek is in de kunstgeschiedenis van de Lage Landen.

In 1973 kwam een topwerk in veiling, voor de 1e keer sinds Melsens overlijden: de Jaarmarkt te Putte (ill. van de omslag) in zijn grootste versie, dateerbaar rond 1900-07. Het bracht 286.000 frank op (veilingkosten inbegrepen), een recordprijs (ca. € 27.000 in prijzen van 2003). Het werk had inderdaad dezelfde weg afgelegd: na meer dan dertig jaar aan een belangrijk Brussels verzamelaar te hebben toebehoord, komt het in 1926(4) in veiling en wordt het gekocht, via de kunstenaar, door een Antwerps zakenman. Deze heeft het doek bijna 40 jaar in zijn privé-collectie, waarna hij het in veiling brengt bij Campo (1973). De nieuwe kopers, een familie uit de Antwerpse polder, zijn er reeds meer dan 30 jaar fier eigenaar van. En het is naar mijn mening niet uitgesloten dat de volgende koper een internationaal verzamelaar zal zijn, die zich heeft gespecialiseerd in Belgische moderne kunst. 

Bijna dertig jaar na deze veiling, in 2002, bracht een ander topwerk, van dezelfde afmetingen, techniek en kwaliteit, meer op: het karaktervolle doek Conferentie (of De Les in bieënteelt, 1928, ill.) bereikt een totale verkoopprijs van € 32.500. Er is dus een waardevermeerdering die reëel is en meer dekt dan de inflatie. Een ander belangrijk doek, maar met een minder eenvoudig thema, Mie Pot (1901, ill.) heeft dezelfde weg gevolgd: verkocht voor ongeveer € 5.000 in 1974, bereikt het € 16.400 in 2002, kosten inbegrepen. Dergelijke resultaten duiden op een gezonde, niet-speculatieve houding van Melsens verzamelaars, evenals op degelijkheid en immortaliteit van het oeuvre van de kunstenaar, dat investeringswaarde en continuïteit heeft. 

Uiteraard wordt een marktprijs beïnvloed door allerlei criteria, zoals het thema, de afmetingen, het karakteristieke van het onderwerp, de marktfrisheid enz.. De gemiddelde prijzen voor een typisch doek van gemiddeld formaat (50 x 70cm) schommelden rond 1980 tussen € 2.500 en € 4.000, heden tussen 7.000 en 15.000. Sappigheid van het thema kan deze gemiddelde prijzen echter doen overstijgen, terwijl portretten of landschappen - minder karakteristiek in het oeuvre van de sappige figuurschilder - minder opbrengen. 

Kleinere doeken of waterverfschilderijen halen in 2003 gewoonlijk tussen de € 2.500 en de € 7.000. Een zeer sappig aquarel van gemiddeld formaat (50x70), met een typisch Melseniaans cafétafereel, haalde dan weer € 12.500, het dubbele van de schatting, een recordprijs voor een aquarel in 1994.

Voor tekeningen zijn marktprijzen veel moeilijker te bepalen, omdat deze techniek bijna nooit op de markt komt: we vonden slechts twee potloodtekeningen van betekenis in veiling sinds 1990. Eén daarvan, een pittige studie voor het bekende thema Bieboeren (ill.), bracht in 1995, vier maal de schattingsprijs van € 500 op. 

Grafiek varieert in veiling tussen € 100 en € 600. Door de kunstenaar frequent gemaakte ophogingen of inkleuringen doen deze veilingresultaten uiteraard snel overstijgen. 


NOTEN

1 Bronnen: veilingprijzen tot 2003. Zie voor details over huidige marktwaarde van Belgische kunstenaars: Bertrand Olivier, De waarde van Belgische Kunst – La cote de l’Art Belge 2002-2003, Belgian Art Research Institute 2003. Zie ook Arts Antiques Auction: Belgian Art. De veilingresultaten – Les résultats de vente 1999-2003, Gent, 2003.
2 Biografische enquête voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, ingevuld door de kunstenaar in 1921, archief KMSKA, kopij SMMF.
3 Volgens Cecile Melsen, dochter van de kunstenaar.
4 Veiling Galerie Georges Giroux, Brussel, 1 februari 1926, lot nr._53._Dit is inderdaad een eerder lage prijs.